Nummer 7

In mijn straat fietst een jongen. Op zijn rug een grote, oranje, vierkante tas met het logo van Thuisbezorgd. Hij stapt af voor nummer 6, zet zorgvuldig zijn fiets op slot, laat de tas van zijn schouders glijden en loopt met de tas voor zijn buik geklemd naar de deur. Hij blijft staan en kijkt naar het huisnummer. Zonder aangebeld te hebben schuift hij een huis op. Nu staat hij stil voor nummer 8, ook weer starend naar het huisnummer. Hij zet zijn tas met inhoud naast zich op de stoep en loopt terug naar nummer 6. Zo loopt hij een paar keer heen en weer van 6 naar 8 en weer terug. Dan blijft hij staan op de plek waar de huizen elkaar raken. Er staat een boom tegen de gevel. Hij observeert de boom lang en geduldig en loopt vervolgens met afhangende schouders terug naar zijn tas die nog steeds op de stoep staat. Ik loop langs als hij het oranje gevaarte weer op zijn rug heeft en de fietssleutels in zijn hand.  

‘Mevrouw, mevrouw: waar is nummer 7?’
Ik wijs naar de overkant van de straat. Hij kijkt mij met grote ogen aan en zijn onderkaak valt een stukje naar beneden.

Ik leg uit dat de even nummers aan de ene kant van de straat staan en de oneven nummers aan de andere kant van de straat.
Dit is nieuw voor hem.

Ik vraag of dit zijn eerste dag is als maaltijdbezorger.
Dat is het niet.
Hij doet dit werk al ruim twee maanden.