Don Quijote: De wandelreis

De taak van de reisleider is simpel: hetzelfde aantal mensen als hij op de eerste dag heeft afgehaald van vliegveld Barajas, moet hij daar op de laatste dag weer afleveren. In de tussenliggende dagen dient er gewandeld te worden.

Het is kouder dan verwacht. En dat is reden voor de groep om te klagen. Niet allemaal tegelijk maar als er een schaap over de dam is… En er zijn ook geen schapen, want voor hen is het buiten te koud. Maar voor de groep niet. De groep loopt als een kudde makke schapen achter Don Quijote aan. Met koude, snotterige neuzen, in fleecetruien, windjacks, stevige wandelschoenen en met ferme pas lopen ze achter de excentrieke reisleider, dwars door het in de folder beloofde land van La Mancha.

Gehuld in schapenvacht, met op zijn rug een rugzak met daaraan gebonden een tent, kookgerei en een EHBO doos loopt Don Quijote voorop. Vlak achter hem de heer Panza uit Spijkenisse. Een kleine krummelige keuterboer, voor wie deze in de Postcodeloterij gewonnen reis zijn eerste buitenlandervaring is. Hij volgt Don Quijote op de voet, want de reisleider is zijn enige houvast in dit grote avontuur.

Don Quijote heeft enkel oog voor de rondborstige, blonde studente Dulcinea. Ze had deze wandelreis met haar vriend geboekt, maar na de eerste schreden op een hellend grindpad bij Toledo heeft deze de bus terug gepakt naar Madrid, waar hij zich nu waarschijnlijk zit te bezatten in een van de warme kroegen op het Plaza Mayor.

Helemaal achteraan loopt de heer Rocinant uit Wassenaar, van Frans adellijke komaf, maar oud en jichtig. Met zijn staar-ogen dacht hij een reis te hebben geboekt naar het mondaine Marbella, maar is nu dus terechtgekomen op de hoogvlakten van La Mancha. Na twee dagen is hij de groep kwijt. De groep hem niet.

Op Barajas blijken niet alleen de heer Rocinant maar ook de heren Vriezenveen en Petersen te ontbreken. Als ook mevrouw Janzen. De schaapherder en nog een paar lokale wandelaars hebben zich echter bij de groep gevoegd. Gelukkig heeft Don Quijote aan het begin van de reis de groep niet geteld dus het is onbekend of de groep écht kleiner is geworden en de reisleider hoeft zich geen zorgen te maken over zijn taak.