Royal wedding

Afgelopen zaterdagmiddag zat ik bij de kapper. Met mijn hoofd gewikkeld in folie en plastic las ik een boek (ja, ik neem altijd een boek mee naar de kapper). Op de stoel naast mij nam Connie P. plaats. Ik las geen boek van Connie P, maar durfde mijn boek ook niet meer dicht te slaan. Dan zou Connie de voorkant van mijn boek zien en daar vast iets van denken, dacht ik. Was hetgeen ik las wel literair genoeg? Was het raar dat ik een Nederlandse vertaling las van een van oorsprong Engelstalig boek? Waarom juist dit boek? De schrijfster had beroemdere titels geschreven. Had Connie het boek ook gelezen en, zo ja, wat was dan haar mening? Zou Connie, als ze wist wat ik las, daarover met mij in discussie willen gaan? En dan? Was haar mening gelijk aan de mijne? Hoe kon ik mezelf verdedigen tegenover Connie, la grande dame de la littérature?

Ik las geen woord meer. Met een schuin oog keek ik naar Connie en hoe haar wilde lokken door de kapper werden getemd. Toen kwam het moment waar ik al bang voor was: ik werd verzocht mee te gaan naar de wasbak en moest mijn boek dus dichtslaan. Op z’n kop legde ik het aarzelend voor de spiegel, en drapeerde er een handdoekje nonchalant overheen.

Toen ik met gewassen haren terugkwam, zag ik in een oogopslag: mijn boek lag andersom en het handdoekje was weg. Verschrikt keek ik naar Connie.

‘Heb je ook zo genoten van de royal wedding op tv vanmiddag?’ vroeg ze mij.